Kan je je kind onterven volgens de huidige Belgische wetgeving?
Een kind onterven, kan dit? Lees hier alles over de huidige Belgische wetgeving en de mogelijkheden in dit kader.
Ouders die overwegen om één of meer kinderen te onterven, hebben daar meestal een goede reden voor. Sommige ouders zijn vervreemd van hun kinderen en hebben geen of nauwelijks contact met hen. Andere ouders willen dat hun kind met een handicap meer erft dan de andere kinderen, zodat het later niets te kort komt. Ouders met een kind in schulden, willen het kind onterven om te vermijden dat de erfenis een bodemloze put vult.
Helemaal niets nalaten aan jouw kind is volgens de Belgische wetgeving niet mogelijk. Maar er zijn wel mogelijkheden om het erfdeel van een kind aanzienlijk te verminderen. Sinds de wet van 1 september 2018 zijn die mogelijkheden nog verruimd. Hierna wordt eerst ingegaan op de algemene theorie, daarna worden enkele mogelijkheden kort toegelicht.
Algemene principes
Principe van gelijkheid onder erfgenamen
Volgens het principe van de gelijkheid onder erfgenamen, hebben erfgenamen die in dezelfde mate aan de erflater verwant zijn recht op een even groot erfdeel in de nalatenschap. Elk kind heeft dus recht op een gelijk deel. Er kan echter op verschillende manieren van de principe worden afgeweken.
Principe van wettelijke reserve
Het is wettelijk verplicht om een deel van het vermogen na te laten aan bepaalde personen. Dit deel heet in juridische termen ‘de wettelijke reserve’. Deze bepaalde personen zijn ‘reservataire erfgenamen’. Het Belgische erfrecht kent de volgende reservataire erfgenamen: de afstammelingen en de langstlevende echtgeno(o)t(e).
Wat na de toekenning van de reserve overblijft, is het beschikbare deel. Daarover kan de schenker/testateur vrij beschikken bij schenking of bij testament. Ouders kunnen van deze vrije beschikking gebruik maken om andere kinderen, elkaar of nog andere personen te bevoordelen.
Sinds 2018 dient een ouder steeds de helft van zijn/haar vermogen voor te behouden voor de kinderen, ongeacht hoeveel kinderen er zijn. Dit betekent dus ook dat een ouder steeds vrij kan beschikken over de andere helft van zijn/haar vermogen.
Dus als er bijvoorbeeld drie kinderen zijn, dan bedraagt de reserve van elk kind 1/6de van het vermogen. Elke ouder mag dan in principe niet minder dan 1/6de deel van zijn/haar vermogen nalaten aan elk kind.
De langstlevende echtgenoot moet steeds minimaal het vruchtgebruik krijgen van de helft van de nalatenschap, met minstens het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad.
Het is mogelijk dat er geen rekening wordt gehouden met de reserve van de kinderen of de langstlevende. Het benadeelde kind of de benadeelde echtgenoot kan een vordering instellen om dit recht te zetten. Treedt de benadeelde niet op, dan zal de nalatenschap verdeeld worden zoals oorspronkelijk bepaald door de ouders.
Schenking
Schenken bij leven is één van de mogelijkheden die ouders hebben om de verdeling van hun vermogen te regelen. Bij schenking moet er een onderscheid gemaakt worden tussen schenken op voorschot en schenken buiten erfdeel.
Als ouders niet aangeven dat de schenking buiten erfdeel is, gaat de wet er dus van uit dat de ouders het kind niet willen bevoordelen ten opzichte van de andere kinderen.
Het deel dat het kind ontvangen heeft door de schenking, zal later verrekend worden bij de verdeling van de nalatenschap.
Bij een schenking buiten erfdeel, zal de schenking daarentegen niet verrekend worden.
Indien ouders derhalve een kind wensen te bevoordelen, dienen zij bij de schenking expliciet aan te geven dat het om een schenking buiten erfdeel gaat.
Zoals hiervoor reeds werd vermeld, zal een benadeeld kind na het overlijden van de schenkende ouder een vordering kunnen instellen om (een deel) van de schenking op te eisen indien de wettelijke reserve niet gerespecteerd werd bij de schenking.
Huwelijkscontract
Vaak willen echtgenoten elkaar meer nalaten dan louter het vruchtgebruik dat volgens de wet aan de langstlevende wordt toegekend. Partners kunnen regelingen treffen via een huwelijkscontract. Deze regelingen worden ‘huwelijksvoordelen’ genoemd.
In een huwelijkscontract kan bijvoorbeeld met een verblijvingsbeding bedongen worden dat de langstlevende de gehele huwgemeenschap verkrijgt. Er kan ook een keuzebeding opgenomen worden in het huwelijkscontract. Dit is een clausule die bepaalt dat de gemeenschappelijke goederen van de echtgenoten zullen toekomen aan de langstlevende, naar keuze van deze laatste. De keuzemogelijkheden worden naar eigen wens beschreven in het huwelijkscontract.
Aangezien bij het overlijden van de eerste echtgenoot de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel de samenstelling van de nalatenschap voorafgaat, zullen de goederen die via het huwelijkscontract aan de langstlevende worden toegekend, buiten de nalatenschap vallen.
Let wel, in de relatie stiefouder-stiefkind zijn er beperkingen op wat via een huwelijkscontract mag overgeheveld worden aan de langstlevende om te vermijden dat een groot deel van het vermogen volledig uit de familie zou verdwijnen.
Gesplitste aankoop
Ouders kunnen een onroerend goed aankopen via een gesplitste aankoop met het kind of de kinderen die ze willen bevoordelen. Daarbij kopen de ouders het vruchtgebruik en het kind de blote eigendom.
Met het oog op de aankoop van de blote eigendom kunnen de ouders een schenking doen aan het kind buiten erfdeel.
Bij later overlijden van de ouders dooft hun vruchtgebruik uit en wordt het kind volle eigenaar. Het onroerend goed zal zo geen deel uitmaken van de nalatenschap.